Opdrachtgever: 
Provincie Antwerpen
In samenwerking met: 
8 office architects
Projectarchitect: 
Anne Gorlé
Ligging: 
Antwerpen
Uitvoering: 
2012-2013

Zetel voor de deputatie

(uitgevoerd door Anne Gorlé als projectarchitect in opdracht van Steenmeijer Architecten)

Het doel van deze renovatie van de voormalige jeugdrechtbank was de tijdelijke huisvesting van de gouverneur, zes gedeputeerden en hun medewerkers. Het feit dat de renovatie moest passen in de globale planning van het project ‘nieuw provinciehuis’ was een belangrijke randvoorwaarde.

Het volledige gebouw werd heringericht en opgewaardeerd met een streven naar een grote stijleenheid en harmonie en naar een aangepaste sfeer.

De verbouwingen - veeleer herinrichtingen - kaderden binnen de bestaande stedenbouwkundige en milieuvergunningen. Er werden dus geen belangrijke structurele wijzigingen aangebracht.

Hoewel het oorspronkelijke interieur in de periode 1974-1976 zo goed als volledig ontmanteld werd, zijn op het gelijkvloers toch een aantal waardevolle interieurelementen bewaard gebleven. Het betreft enerzijds het 19eeeuwse decor met marmeren trappen, stucwerkdecoratie en het oorspronkelijke schrijnwerk van de toegangstrap en de aansluitende kleine hal, en anderzijds het originele stucwerkplafond van de grote centrale hal. Voor het overige bleef op het gelijkvloers, alsook op de eerste verdieping, enkel de 19eeeuwse planindeling behouden. De erfgoedwaarde van het gebouw in het algemeen en de bewaarde 19eeeuwse planindeling vormden het vertrekpunt bij de herinrichting. Het nieuwe interieur had als doel de verschillende ruimtes opnieuw sfeervol te maken en uitstraling te geven.

Inmiddels zijn er genoeg voorbeelden bekend die aantonen dat de standpunten uit de jaren ‘80, waarbij men streefde naar een zeer “hedendaagse” vormgeving bij gebrek aan oorspronkelijke historische gegevens lang niet altijd werkt. Het was echter zeker ook niet te de bedoeling een vroegere stijlperiode te “evoceren”, zonder dat hiervoor bestaande historische aanknopingspunten of verwijzingen in het interieur terug te vinden zijn. Wel wilden we het “decor” van de verschillende ruimtes aanpassen aan de uitstraling van het gebouw en wat er van het oorspronkelijke interieur bewaard is gebleven, om op die manier een stemmig en huiselijk interieur te creëren, waarin het aangenaam is om te vertoeven.

Bij de keuze van de materialen en kleuren werd gestreefd naar eenheid. We kozen hierbij voor strokenparket, schilderwerk in neutrale tinten, vlakke plafonds met 19e eeuws geïnspireerde kooflijsten en spots om eventuele kunstwerken of meubilairaan te stralen. De detaillering van nieuwe plafonds, kooflijsten en plinten werd zodanig uitgewerkt dat de benodigde openingen en spleten voor de technische installaties subtiel weggewerkt werden.

Bij de laatste verbouwing omstreeks 1983 werd de oorspronkelijke trappenhal (centraal aan de achterzijde van het gebouw, naast het terras) verwijderd. De manier waarop toenop die plaats bureauruimtes werden ingericht en de consequenties hiervan op zowel de beleving van het exterieur als het interieur waren erg ongelukkig. Deze ingreep werdbij deze verbouwing ongedaan gemaakt. De trap werd niet terug geplaatst maar door gebruik van glas werd wel de ruimtelijkheid en natuurlijke lichtinval hersteld.